Aangeboren handafwijking

Over de klacht

Soms wordt een kind geboren met een handafwijking. De meest voorkomende afwijkingen zijn een extra vinger, of twee vingers die met elkaar zijn vergroeid. Er zijn echter allerlei variaties mogelijk: te kleine vingers, krom gegroeide vingers of scheefstand. Een aangeboren handafwijking is soms onderdeel van een syndroom. Deze syndromen worden meestal tijdens de zwangerschap bij echo's herkend. Een kind heeft niet altijd last van een handafwijking, hoewel uitgebreidere varianten de handfunctie en de ontwikkeling van een kind kunnen belemmeren.

Oorzaak

Een aangeboren handafwijking ontstaat door een bepaalde aanleg van de foetus. Er treedt een fout op in de fase waarin de hand wordt gevormd. Als er sprake is van een syndroom, is er vaak een afwijking in het DNA. Het kan ook voorkomen dat strengen in de baarmoeder ervoor zorgen dat de vingertjes afgekneld raken en niet volgroeien.

Wat kunt u zelf doen?

U kunt zelf niet veel doen. Heeft uw kind een aangeboren handaandoening? Neem dan in een vroeg stadium contact op met een plastisch chirurg. Hij of zij kan dan voorlichting geven over de verwachtingen voor de toekomst.

Behandeling

Een operatie is soms noodzakelijk om de functie van de hand te verbeteren. Welke ingreep het beste is voor uw kind hangt af van de aandoening. We laten een kind vaak wat ouder worden, omdat een operatie vaak pas mogelijk is wanneer hij of zij 2,5 jaar oud is. We bekijken de situatie echter per kind.

Nabehandeling

De nabehandeling hangt af van de operatie. Het is soms nodig om een revalidatiearts of een handtherapeut te betrekken bij het herstelproces.